Huurtoeslag
De afgeronde inkomensgrenzen voor het tijdvak van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 bedragen:
Huishoudens: 2017 2018
Eenpersoons € 22.200 € 22.400
Meerpersoons € 30.150 € 30.400
Eenpersoons (oudere) € 22.200 € 22.375
Meerpersoons (waarvan één oudere) € 30.175 € 30.400
Onder oudere wordt verstaan iemand die de AOW-leeftijd heeft bereikt.
In het regeerakkoord is aangekondigd dat de maximum-inkomensgrenzen komen te vervallen. De beoogde invoering hiervan is 2020.
Huurverhoging 2018
De overheid stelt ieder jaar maximumpercentages vast waarmee de huur van sociale (gereguleerde) woningen mag worden verhoogd. Meer dan dit maximum mag een verhuurder niet vragen, minder natuurlijk wel. De maximumpercentages voor 2018 zijn:
- 3,9% (1,4% inflatie + 2,5% opslag) bij een inkomen tot en met € 41.056,-.
- 5,4% (1,4% inflatie + 4% opslag) bij een inkomen boven € 41.056,-.
Is uw inkomen hoger dan € 41.056,- maar heeft u de AOW-leeftijd al bereikt of bestaat uw huishouden uit vier of meer mensen? Dan mag de huurverhoging maximaal 3,9% zijn.
Inkomensgrens inkomensafhankelijke huurverhoging
Vanaf 1 januari 2017 geldt nog slechts één inkomensgrens voor de inkomensafhankelijke (hogere) huurverhoging. In 2018 is een inkomensafhankelijke (hogere) huurverhoging toegestaan indien het gezamenlijke inkomen in 2016 van alle bewoners (bewoners op de datum van de voorgestelde ingangsdatum van de huurverhoging) hoger is dan € 41.056.
=============================================================================
Na overlijden ouders kan een inwonende kind niet altijd in de woning blijven
Er bestaat nogal wat misverstand over de situatie die zich met betrekking tot de woning voordoet als de ouder(s)s overlijd(t)en en er een inwonende zoon of dochter achterblijft.
Als een huurder overlijdt of moet worden opgenomen in een verzorgings- of verpleeghuis dan hebben achterblijvende kinderen in principe geen recht om in de woning te blijven wonen. Dat geldt ook voor een medebewoner, al of geen partner.
Is er een achterblijver die met de huurder een lange gezamenlijke huishouding had en de woning als hoofdverblijf heeft? Na het overlijden van de partner (of ouders) kan de huur 6 maanden worden voortgezet. Binnen deze 6 maanden moet men een verzoek bij de kantonrechter indienen om het huurderschap te kunnen verkrijgen.
De kantonrechter beoordeelt de contractoverschrijving en hanteert daarbij de volgende criteria:
- Is het hoofdverblijf in de gehuurde woning?
- Is er 2 jaar een duurzame gemeenschappelijke huishouding gevoerd?
- Is er voldoende financiële draagkracht?
- Komt de achterblijver in aanmerking voor een huisvestingsvergunning?
Voor kinderen die na het overlijden van de ouder(s) achterblijven, zal de rechter het verzoek in principe pas toewijzen als het kind ouder is dan ca. 35 à 40 jaar.
In de praktijk komt het er op neer dat Eigen Haard besluit op basis van het vonnis dat de kantonrechter heeft uitgesproken. Belangrijkste is dat kinderen niet altijd recht hebben om in de woning achter te blijven. Als de woning moet worden verlaten wordt ook niet automatisch een ander huis aangeboden.
Het is van groot belang dat kinderen (vanaf 18 jaar) en ook medebewoners staan ingeschreven bij WoningNet en zo inschrijfduur opbouwen. De jaren dat iemand in een woning woonde maar geen hoofdhuurder of medehuurder was, tellen immers niet mee bij de opbouw van de wachttijd zoals dat in het verleden bij een hoofdhuurder wel kon.
Voor inschrijving bij WoningNet: www.woningnetregioamsterdam.nl/Inschrijven